Uitspraak in het Plat: /ɾɛɪ̯ɡn̩vʊlk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Re·gen·wulk
Pluralis: Re­gen­wul­ken f de Re­gen­wulk
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Regenwulken segen ganz düüster ut.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Regen + Wulk