Uitspraak in het Plat: /kɾɔkɔdɪl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kro·ko·dil
Pluralis: Kro­ko­dils n dat Kro­ko­dil
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In’n Zoo hebbt wi ok en Krokodil sehn.