Uitspraak in het Plat: /niːlpɛː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Nil·peerd
Pluralis: Nil­peer n dat Nil­peerd
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In’n Zoo hebbt wi ok Nilpeer sehn.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Nil + Peerd