Uitspraak in het Plat: /ɡɾanɔːtapəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gra·naat·ap·pel
Pluralis: Gra­naat­äp­pel m de Gra­naat­ap­pel West-groep, Märkisch
Pluralis: Gra­naat­ap­pels m de Gra­naat­ap­pel Oostfaals
Pluralis: Gra­naat­ap­peln m de Gra­naat­ap­pel
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Bringst du en Granaatappel von’t Inkopen mit?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Granaat + Appel