Uitspraak in het Plat: /apəl/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ap·pel
Pluralis: Äp­pel m de Ap­pel West-groep, Märkisch
Pluralis: Ap­pels m de Ap­pel Oostfaals
Pluralis: Ap­peln m de Ap­pel
[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik eet jeden Dag en Appel.