zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mons·ter
Pluralis: Mons­ters n dat Mons­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Papa, ünner mien Bett is en Monster!

Etymologie:

Woord afgeleid van: -er
Identieke woorden ››› Mönster ❔︎