Uitspraak in het Plat: /ɡna͡ɐpɔt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gnarr·pott
Pluralis: Gnarr­pött m de Gnarr­pott
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: gnarrn + Pott