Uitspraak in het Plat: /ɡɾasblɔˑu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gras·bloom
Pluralis: Gras­blo­men f de Gras­bloom
Pluralis: Gras­blö­mer f de Gras­bloom Märkisch
[1]
perifere woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gras + Bloom