zelfstandig naamwoord
Afbreking: Titt·lamm
Pluralis: Titt­lam­mer n dat Titt­lamm Friesen-groep, West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Titt­läm­mer n dat Titt­lamm

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Titt + Lamm