Uitspraak in het Plat: /sviːtjɛː/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Swiet·jee
Pluralis: Swiet­jees m de Swiet­jee
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Ontwikkelt uit:
Frans: suitier, ‚Swietjee‘