Uitspraak in het Plat: /ɾiːp/

🔊︎

bijvoegelijk naamwoord

rieper riepst

[1]

kaart tonen

geavanceerde woordenschat

actief

kaart voor onderbetekenis [1] van „riep”

bekend

onbekend

bekend in de dialectgroep

onbekend in de dialectgroep

onbepaald

🛈 Over de kaarten

Salland: W. Draaijer: Woordenboekje van het Deventersch dialect. Nijhoff, ’s-Gravenhage 1896, pagina XIX PDF, 2,5 MB

Oldenburg: Artur vor Mohr: Vocalstand des oldenburgischen Niederdeutsch. Soltau, Norden 1904, pagina 20 PDF, 1,6 MB

Wesermarsch: Rüstringer Schrieverkring.

Bielefeld: Olaf Bordasch: Wörterverzeichnis zu Heinrich Stoltes Bauernhof und Mundart in Ravensberg. pagina 51 PDF, 1,8 MB

Waldeck: Karl Bauer: Waldeckisches Wörterbuch nebst Dialektproben. 1902, Einleitung, pagina 38 PDF, 25,4 MB

								Rotenburg:
								Heinz Lemmermann: Bookwetenpannkoken. Schünemann, Bremen 1985, ISBN 3-7961-1720-1, pagina 18
							

								Stader Geest:
								Marcus Buck: getuigd door mondelinge bronnen op de Stader Geest
							

								Hamburg:
								Otto Furcht: Wörterbuch der Sprache des Alten Landes bei Stade. Stalling, Oldenburg 1936, pagina 22
							

Zuidwest-Ostfalen: Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung, jaargang 1908, pagina 86 PDF, 6,9 MB

Altmark: Johann Friedrich Danneil: Wörterbuch der altmärkisch-plattdeutschen Mundart. Schmidt, Salzwedel 1859, pagina 74 PDF, 28,1 MB

Oost-Mecklenburg: Carl Friedrich Müller: Reuter-Lexikon. Leipzig 1905, Hesse & Becker Verlag, pagina 107 PDF, 5,1 MB

Zuid-Havelland: Hermann Musehold: Der Vehlefanzer Krieg. Havelländischer Kreiskalender, Heft 17 (1929), pagina 83-85

								Belzig-Teltow:
								Willy Lademann: Wörterbuch der Teltower Volkssprache. Akademie-Verlag, Berlin 1956, pagina 86
							

								Voor-Pommeren:
								Otto Vogel: Pommernspegel. Scharff, Greifswald 1873, pagina 118
							

Noord-Barnim: Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung, jaargang 1908, pagina 13 PDF, 6,9 MB

								Midden-Küstenpommersch:
								Robert Laude: Hinterpommersches Wörterbuch des Persantegebiets. Böhlau, Köln 1995, ISBN 3-412-05995-1, pagina 12
							

Nedersaksisch:

so wiet wussen, dat de Oorn loosgahn kann

Nederlands:

rijp

Engels:

ripe

Duits:

reif

Voorbeelden:

Dat Koorn is riep.

Samengesteld woorden:

dootriep flüggriep geelriep halfriep nestriep nootriep riepen unriep

Rijmwoorden

Identieke woorden ››› Riep ❔︎ Riep ❔︎

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.

riep in het Nedersaksisch

Samengesteld woorden: