Uitspraak in het Plat: /spliːnɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: splie·nig
splieniger splienigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
He hett so siene splienigen Nücken.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Splien + -ig