Uitspraak in het Plat: /dɔu̯dn̩ʃɪp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Do·den·schipp
Pluralis: Do­den­scheep n dat Do­den­schipp
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Flegen Hollanner is en Dodenschipp.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Doden + Schipp