Uitspraak in het Plat: /apəlzɔu̯ɾt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ap·pel·soort
Pluralis: Ap­pel­soor­ten f de Ap­pel­soort
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Appel + Soort