Uitspraak in het Plat: /jʊŋhaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Jung·heit
Pluralis: Jun­g­hei­den f de Jun­g­heit
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: jung + -heit