Uitspraak in het Plat: /afslaxtn̩/
werkwoord
Afbreking: af·slach·ten
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
slachten
Nederlands:
afslachten
Engels:
slaughter
Duits:
abschlachten
schlachten

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­slach­ten
voltooid deelwoord:
af­slacht
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik slacht af
du slachtst af
he/se/dat slacht af
wi slacht af
ji slacht af
se slacht af
verleden:
ik slacht af
du slachtst af
he/se/dat slacht af
wi slach­ten af
ji slach­ten af
se slach­ten af
voltooid:
ik heff af­slacht
du hest af­slacht
he/se/dat hett af­slacht
wi hebbt af­slacht
ji hebbt af­slacht
se hebbt af­slacht
conjunctief:
ik slacht af
du slachtst af
he/se/dat slacht af
wi slach­ten af
ji slach­ten af
se slach­ten af
imperatief:
slacht af!
slacht af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + slachten
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.