Uitspraak in het Plat: /afvalkn̩/
werkwoord
Afbreking: af·wal·ken
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
verschächten
Duits:
verprügeln

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­wal­ken
voltooid deelwoord:
af­walkt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik walk af
du walkst af
he/se/dat walkt af
wi walkt af
ji walkt af
se walkt af
verleden:
ik walk af
du walkst af
he/se/dat walk af
wi wal­ken af
ji wal­ken af
se wal­ken af
voltooid:
ik heff af­walkt
du hest af­walkt
he/se/dat hett af­walkt
wi hebbt af­walkt
ji hebbt af­walkt
se hebbt af­walkt
conjunctief:
ik walk af
du walkst af
he/se/dat walk af
wi wal­ken af
ji wal­ken af
se wal­ken af
imperatief:
walk af!
walkt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + walken
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.