zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ün·ner·dack
Niet gebruikt het pluralis n dat Ün­ner­dack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
shelter Meer tonen
Duits:
Obdach Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ünner + Dack