Uitspraak in het Plat: /dakkɔːmɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dack·ka·mer
Pluralis: Dack­ka­mern f de Dack­ka­mer
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dack + Kamer