Uitspraak in het Plat: /ɡɾɔu̯tfœ͡ɐst/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Groot·först
Pluralis: Groot­förs­ten m de Groot­först
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Finnland harr bet 1917 en Grootförst.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: groot + Först