Uitspraak in het Plat: /fɪməlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: fim·me·lig
fimmeliger fimmeligst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
mal
gek
zot
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Se hett jümmer so fimmelige Infäll.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fimmel + -ig