Uitspraak in het Plat: /ɔːntn̩fɛdɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Aan·ten·fed·der
Pluralis: Aan­ten­fed­dern f de Aan­ten­fed­der
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Aant + Fedder