Uitspraak in het Plat: /sʊpm̩ʃœtəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sup·pen·schöt·tel
Pluralis: Sup­pen­schöt­teln f de Sup­pen­schöt­tel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Supp + Schöttel