zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ta·cken
Pluralis: Ta­ckens m de Ta­cken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Ast
Nederlands:
tak
Duits:
Ast
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Tack