Uitspraak in het Plat: /piːpɡøːy̯ʃn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Piep·göö·schen
Pluralis: Piep­göö­schens n dat Piep­göö­schen
Pluralis: Piep­göö­sches n dat Piep­göö­schen
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: piepen + Goos + -ken