Uitspraak in het Plat: /liːks/

bijwoord

[1]

kaart tonen

basiswoordenschat

actief

kaart voor onderbetekenis [1] van „lieks”

bekend

onbekend

bekend in de dialectgroep

onbekend in de dialectgroep

onbepaald

🛈 Over de kaarten

Groningen: Helmer Molema: Wörterbuch der Groningenschen Mundart im neunzehnten Jahrhundert. Diedrich Soltau’s Verlag, Norden 1888, pagina 124 PDF, 21,8 MB

Oldenburg: Rüstringer Schrieverkring.

Bielefeld: Olaf Bordasch: Wörterverzeichnis zu Heinrich Stoltes Bauernhof und Mundart in Ravensberg. pagina 61 PDF, 1,8 MB

								Bremen:
								Marie Mindermann: Plattdeutsche Gedichte in bremischer Mundart nebst einer Sammlung plattdeutscher Gedichte und Redeweisen. Bremen 1860, pagina 104
							

								Cuxland:
								Heinrich Teut: Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe). Wachholtz, 1959, deel 3, pagina 49
							

								Sleeswijker jüm-gebied:
								En Mundvull Snack. Runn Plattdüütsch plegen, Uthlande-Verlag, Noordstrand 2006, ISBN 978-3-9810833-0-9, pagina 18
							

Holsteiner jüm-gebied: Boysen van Nienkarken: Leeder und Stückschen in Ditmarscher Platt. Brockhaus, Leipzig, 1865, pagina 298 PDF, 3,1 MB

Sleeswijk: Johann Rhode Friedrich Augustiny: Achtern Åben oder Plattdütsches Vålksbok för Kinner un ole Lüd, tohopståkt un ut egen Fabrik. Herzbruch, Flensburg 1857, pagina 15 PDF, 3,7 MB

								Stader Geest:
								Marcus Buck: getuigd door mondelinge bronnen op de Stader Geest
							

								Zuidwest-Ostfalen:
								Albert Hansen: Holzland-ostfälisches Wörterbuch. Ummendorf 1964, pagina 95
							

Altmark: Johann Friedrich Danneil: Wörterbuch der altmärkisch-plattdeutschen Mundart. Schmidt, Salzwedel 1859, pagina 65 PDF, 28,1 MB

								Belzig-Teltow:
								Willy Lademann: Wörterbuch der Teltower Volkssprache. Akademie-Verlag, Berlin 1956, pagina 101
							

								Voor-Pommeren:
								Otto Vogel: Pommernspegel. Scharff, Greifswald 1873, pagina 1
							

								Noord-Barnim:
								Ludolf Parisius: Mittelmärkisches Plattdeutsch. Affpàrtije Luunsche Wöre. videel, Niebüll 2000, ISBN 3-935111-19-3, pagina 68
							

Nedersaksisch:

to disse Tiet, de nu anfangt

Nederlands:

terstond

dadelijk

Engels:

right away

Duits:

gleich

sofort

sogleich

[2]

kaart tonen

geavanceerde woordenschat

actief

kaart voor onderbetekenis [2] van „lieks”

bekend

onbekend

bekend in de dialectgroep

onbekend in de dialectgroep

onbepaald

🛈 Over de kaarten

								Cuxland:
								Heinrich Teut: Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe). Wachholtz, 1959, deel 3, pagina 49
							

Nedersaksisch:

to Anfang von wat (betagen op ’n Ruum)

Duits:

gleich

Voorbeelden:

Wi wahnt lieks achter ’n Diek.

[3]

kaart tonen

geavanceerde woordenschat

actief

kaart voor onderbetekenis [3] van „lieks”

bekend

onbekend

bekend in de dialectgroep

onbekend in de dialectgroep

onbepaald

🛈 Over de kaarten

West-Münsterland: Bernhard Nienhaus: Plattdeutsch in Rhade

								Cuxland:
								Heinrich Teut: Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe). Wachholtz, 1959, deel 3, pagina 49
							

Nedersaksisch:

in de toern Tiet, de nu anfangt

nich lieks, sünnern eerst nadem en Stoot Tiet rüm is

Duits:

gleich

umgehend

Etymologie:

Woord afgeleid van: liek

Rijmwoorden

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.

lieks in het Nedersaksisch

Etymologie: