Uitspraak in het Plat: /baɪ̯təl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bei·tel
Pluralis: Bei­tels m de Bei­tel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -el