zelfstandig naamwoord
Afbreking: Drüd·del
Pluralis: Drüd­dels n dat Drüd­del
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: drütt + -el
Identieke woorden ››› Druddel ❔︎