Uitspraak in het Plat: /kɔsəbʊk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ko·se·buck
Pluralis: Ko­se­bück m de Ko­se­buck
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Zeeg
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Buck