Uitspraak in het Plat: /bʊk/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Pluralis: Bück m de Buck
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Heken bi Zegen, Schaap, Hirschen
Nederlands:
bok
Engels:
buck
Duits:
Bock
Voorbeelden:
De Zeeg is op’n Buck ut.
afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd
H. Füller, CC-BY-SA-3.0
[2]
kaart kaart tonen
Wikipedia
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Stellsel ut Breder
Nederlands:
paard
zaagpaard
Duits:
Bock
Voorbeelden:
Legg dat Brett man op’n Buck, denn saag ik dat dör.
afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd
[3]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Sitt op de Kutsch
Nederlands:
bok
Engels:
box
Duits:
Bock
Voorbeelden:
De Kutscher weer duun un is von’n Buck fullen.
afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd
[4]
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Deel in de Mitt von’t Rad
Nederlands:
naaf
Engels:
nave
Duits:
Nabe
afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd
[5]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Bostknaken von de Goos
Nederlands:
borstbeen
van de gans
Engels:
breastbone
of the goose
Duits:
Brustbein
der Gans
[6]
perifere woordenschat
historisch
nautiek
Nedersaksisch:
Soort Schipp, de fröher op de Wesser föhrt is
Engels:
Bock
Duits:
Bock
[7]
Wikipedia
perifere woordenschat
actief
is een eigennaam
Nedersaksisch:
Achternaam
Nederlands:
Buck
Engels:
Buck
Duits:
Buck

Samengesteld woorden:

buckbenig bucken buckig Bucklamm buckleddern Buckmöhl Buckrad bucksch Dreebuck Hattbuck Haverbuck Jidderbuck Kosebuck Melkbuck Muusbuck Piepenbuck Rammbuck Rehbuck Saagbuck Schaapbuck Schorbuck Stamerbuck Steenbuck Stöterbuck Sünnenbuck Zegenbuck
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.