Uitspraak in het Plat: /bɾuːtdɪʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bruut·disch
Pluralis: Bruut­di­schen m de Bruut­di­sch
[1]
geavanceerde woordenschat
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bruut + Disch