Uitspraak in het Plat: /fəɾbɾɛɪ̯kn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ver·bre·ken
Pluralis: Ver­bre­ken n dat Ver­bre­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
swoor Straafdaad
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: verbreken
Identieke woorden ››› verbreken ❔︎