zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tens·wand
Pluralis: Tens­wänn f de Tens­wand Westfaals, Oostfaals, Mecklenburgisch, Märkisch
Pluralis: Tens­wann f de Tens­wand Noord-Nedersaksisch
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: tens- + Wand