Uitspraak in het Plat: /anspɪt͡sɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·spit·zer
Pluralis: An­spit­zers m de An­spit­zer
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: anspitzen + -er