Uitspraak in het Plat: /lɛbɛnɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: le·ben·nig
lebenniger lebennigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
doot

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig