Uitspraak in het Plat: /ʊnʃyːslɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: un·schüüs·lich
unschüüslicher unschüüslichst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
unförmig, afschreckend
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: un- + schüüslich