zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tapp·to
Pluralis: Tapp­toos n dat Tapp­to
[1]
perifere woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Musiksignaal bi’n Kommiss
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tapp + to