Uitspraak in het Plat: /bəstɾiːdn̩/
werkwoord
Afbreking: be·strie·den
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Werkwoordvormen:

infinitief:
be­strie­den
voltooid deelwoord:
be­stre­den
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik be­stried
du be­stridd­st
he/se/dat be­stridd­t
wi be­striedt
ji be­striedt
se be­striedt
verleden:
ik be­streed
du be­streedst
he/se/dat be­streed
wi be­stre­den
ji be­stre­den
se be­stre­den
voltooid:
ik heff be­stre­den
du hest be­stre­den
he/se/dat hett be­stre­den
wi hebbt be­stre­den
ji hebbt be­stre­den
se hebbt be­stre­den
conjunctief:
ik be­streed
du be­streedst
he/se/dat be­streed
wi be­stre­den
ji be­stre­den
se be­stre­den
imperatief:
be­stried!
be­striedt!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: be- + strieden