Uitspraak in het Plat: /ɔːldiːk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Aal·diek
Pluralis: Aal­die­ken m de Aal­diek
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Aal + Diek