Uitspraak in het Plat: /ʃɔu̯jɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Scho·jer
Pluralis: Scho­jers m de Scho­jer
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schojen + -er