Uitspraak in het Plat: /ɡɛspɾɛɪ̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·spreek
Pluralis: Ge­spre­ken n dat Ge­spreek
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + spreken