Uitspraak in het Plat: /ʊnɡɛdʏlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: un·ge·dül·lig
ungedülliger ungedülligst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Nu wees man nich so ungedüllig!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: un- + gedüllig