Uitspraak in het Plat: /kɛːˑzhøːy̯kɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kees·hö·ker
Pluralis: Kees­hö­kers m de Kees­hö­ker
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kees + Höker