zelfstandig naamwoord
Afbreking: Treck·sack
Pluralis: Treck­säck m de Treck­sack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
accordion Meer tonen
Duits:
Ziehharmonika Meer tonen
Voorbeelden:
Ik heff Trecksack spelen lehrt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: trecken + Sack