Uitspraak in het Plat: /stɾɔu̯zɛɪ̯l/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Stroh·seel
Pluralis: Stroh­se­len n dat Stroh­seel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Stroh + Seel