Uitspraak in het Plat: /dɾaɪ̯hals/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dreih·hals
Pluralis: Dreih­häls m de Dreih­hals Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Dreih­hal­sen m de Dreih­hals Noord-Nedersaksisch
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dreihn + Hals