Uitspraak in het Plat: /fɪkfakəɾɛɪ̯/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fick·fa·cke·ree
Pluralis: Fick­fa­cke­re­en f de Fick­fa­cke­ree
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fickfacker + -ee