Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Paaschen
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/pɔːʃn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Paa·schen
Niet gebruikt het pluralis
n
gebruikt zonder lidwoord
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Pasen
religion
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Paaschen”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Salland:
W. Draaijer:
Woordenboekje van het Deventersch dialect.
Nijhoff, ’s-Gravenhage 1896, pagina 30
PDF, 2,5 MB
Eemsland:
Hermann Schönhoff:
Emsländische Grammatik.
Carl Winter, Heidelberg 1908, pagina 53
PDF, 7,4 MB
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 3, pagina 295
Oost-Mecklenburg:
Carl Friedrich Müller:
Reuter-Lexikon.
Leipzig 1905, Hesse & Becker Verlag, pagina 96
PDF, 5,1 MB
Nedersaksisch:
Oostern
Nederlands:
pasen
paas
Engels:
easter
Duits:
Ostern
Voorbeelden:
Paaschen
fallt
in
’n
März
oder
April
.
Etymologie:
Woord afgeleid van:
Paasch
Tweelingswoorden:
Paasch
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.