zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bull·kalf
Pluralis: Bull­kal­ver n dat Bull­kalf Friesen-groep, West-groep, Westfaals, Mecklenburgisch, Pommersch
Pluralis: Bull­käl­ver n dat Bull­kalf Westfaals, Märkisch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Kalf
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bull + Kalf