Uitspraak in het Plat: /ɾɛɪ̯ɡn̩piːpɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Re·gen·pie·per
Pluralis: Re­gen­pie­pers m de Re­gen­pie­per
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Regen + piepen + -er